Informatie

Traumagerelateerde dissociatie:

Januari 2017, door Puzzelstukjes

 Wat is dissociatie?

Miranda, een tenger vrouwtje van 24 jaar, komt terug van de winkel. Ze heeft brood gehaald bij de bakker. Op weg terug naar huis ziet ze een groepje opgeschoten jochies. Die lachen wat en roepen en fluiten vervolgens naar haar. Opeens lijkt het wel of ze niet meer zo tenger is, maar een stoere gozer is van 18 jaar. Ze strekt zich groot uit, loopt met stevige pas en kijkt de jongens vuil aan. Voor ze het weet hoort ze zichzelf de jochies van repliek geven met een stevige stem.  De jochies druipen af en ze loopt door met rechte rug en stevige pas. Vlak daarna komt ze weer bij zinnen en vraagt zich af, wat er is gebeurd en waarom ze zich zo trillerig voelt. In de verte ziet ze nog wat jochies weglopen. Ze snapt er niets van, die waren net toch nog aan het rondhangen? Ze herinnert zich niets van het voorval. Een medewandelaar op straat geeft haar een knipoog en zegt: ‘Goed gedaan juffie, die jongens verdienden wat u ze zei!’ En ze loopt verder, zich afvragend wát ze dan heeft gezegd…

Patricia, moeder van twee kinderen, een jongen van 14 en een meisje van 11, wil gezellig een filmpje met ze gaan kijken. Daarom vraagt zij ze, of ze samen gezellig een film op zullen zetten. Ze pakt een film uit de kast en wil die erin doen, waarop haar zoon van 14 zegt: ‘mam, die hebben we 3 dagen geleden al gekeken hoor!’ Patricia heeft een dissociatieve stoornis en amnesie voor de eerdere keer dat ze keek. Ze keek als ‘ander persoonlijkheidsdeel’ naar de film op een eerder moment.

Jan zit in de trein. Opeens gaan er verderop in de trein twee mensen ruzie maken. Jan verstart helemaal en kruipt weg in een hoekje. Hij ‘beleeft’ opeens weer als een kleine jongen de ruzies van zijn ouders. Jan heeft hier een herbeleving en mogelijk neemt een ‘klein deel’ het tijdelijk over.

Zomaar wat voorbeelden van hoe ons brein dingen kan (ont) koppelen aan en van elkaar. Dat ontkoppelen of uiteenvallen is de letterlijke betekenis van ‘dissociëren’. Het is in psychologische of psychiatrische betekenis dan, dat bepaalde gedachtes, emoties, waarnemingen of herinneringen buiten het bewustzijn worden geplaatst en tijdelijk niet oproepbaar zijn of minder samenhang vertonen.

 Wie of wanneer dissociatie?

Iedereen verliest wel eens de aandacht voor zijn omgeving als hij zeer geconcentreerd bezig is, of dagdroomt. Het is een mechanisme om tot rust te komen, een afweermechanisme. Een veelvoorkomende vorm is het fenomeen van ‘op de automatische piloot rijden’ van de auto en opeens opschrikken als je thuis bent.

Als gevolg van (extreme) vermoeidheid, lichamelijk of psychisch (bijv. bij spanningen) kun je ook gaan dissociëren.

 Wanneer nog meer dissociatie? (traumagerelateerd)

Als een persoon in een ernstig bedreigende situatie komt, niet kan vluchten en niet kan vechten, dan kan de menselijke geest zich tijdelijk onttrekken aan de realiteit die onacceptabel is. Bij herinneringen aan ernstige gebeurtenissen jaren later, kan ook dissociatie optreden, het even ‘weg’ zijn om te voorkomen dat men het herinnert. (PTSS)

Als dissociatie het belangrijkste onderdeel is van een psychische aandoening, spreekt men van een dissociatieve stoornis.

Theorie van de structurele dissociatie:

Volgens professor dr. Van Der Hart, dr. Nijenhuis en mw. Steel is de theorie van de structurele dissociatie toepasbaar op alle vormen van trauma. Dus beginnend bij de enkelvoudige PTSS, via de complexe PTSS (al dan niet met dissociatie), de DSnao (type 1 gelijkend op DIS) tot DIS. Zij verklaren dat er in principe een persoonlijkheid is, waarbinnen zich één of meer Ogenschijnlijk Normale Persoonlijkheidsdelen (=ONP) (of Aparently Normal Personalaty Parts = ANP’s) bevind(t)(en). Daarnaast is er één of meer Emotioneel Persoonlijkheidsdeel (=EP). De ONP’s doen hun taken in het dagelijks leven en hebben meestal minder last van lastige en van heftige gevoelens. Terwijl de EP’s meestal de heftige gevoelens en nare herinneringen bewaren, of de herbelevingen zijn (bij PTSS) / bewaren. Ik noem de ONP’s ook wel ‘dagelijks leven delen’ om hun functie daarmee aan te duiden. Daarmee kunnen ze bijvoorbeeld een ‘werker’ zijn of een ‘moeder’ of een ‘schoolgaand’ deel, of een ‘sociaal’ deel voor de sociale contacten. Maar ook kan het zijn dat ze gewoon de hele persoon zijn, behalve het deel van het trauma, of de trauma’s, of de zogenoemde ‘hoofdpersoon’. De EP’s noem ik ook wel de ‘traumadelen’, omdat zij vaak de trauma’s en emoties daar omheen en daarbij horend bewaren. Alhoewel ook hier weer voor geldt dat het zelfs een ‘ideaal’ gefantaseerd kindbeeld kan zijn, dat ‘levend’ is geworden als kameraadje vroeger om te ‘overleven’ en dat dus positief is, maar toch een EP/traumadeel.

Hierna volgen de schematische weergaven van de verdeling van primair, secundair en tertiaire dissociatie. Daarbij kan men zich dan misschien ook bedenken, dat het waarschijnlijk het meest zwaar is, om de secundaire structurele dissociatie te hebben en die valt ook het meest vaak op. Ik zal dit toelichten. Bij secundaire structurele dissociatie heb je maar één dagelijks leven deel, dat de zaken draaiende moet houden en dat ‘lastig gevallen wordt’ door de traumadelen, die ook aandacht en zorg vragen. Bij tertiaire structurele dissociatie zijn er meerdere dagelijks leven delen, om die taken samen te doen en zie je ook vaak minder ‘kleintjes’ bijvoorbeeld naar voren komen, daar zie je vaak meer de amnesie problemen (te weinig contact tussen ONP’s onderling). Uiteraard zijn dit ‘veralgemeniseringen en verschilt elke persoon van elkaar en kan het voor ieder persoonlijk anders zijn. Vergelijk jezelf dus nooit met algemeenheden, maar onderzoek samen met je eigen therapeut wat er bij jou speelt en wat voor jou de beste behandeling en aan pak is!

Dissociatie schematisch weergegeven: primair (PTSS)
primaire structurele dissociatie

Dissociatie schematisch weergegeven: secundair (CPTSS of DSnao)
secundaire structurele dissociatie

Dissociatie schematisch weergegeven: tertiair (DIS)
tertiaire structurele dissociatie

Hoe herken je dissociatie?

  • Niet herinneren van ernstige gebeurtenissen, waarvan bekend is dat ze gebeurd zijn
  • In een tranceachtige toestand raken
  • Snelle veranderingen in persoonlijkheid (van verlegen naar extravert, timide naar agressief, vrouwelijk naar mannelijk)
  • Ongebruikelijk vergeetachtig van dingen die normaal wel bekend zijn (namen van vrienden, familie of andere belangrijke mensen; verdwaald raken)
  • Weinig besef van tijd (welke dag, ochtend / avond)
  • Per dag (of uur) wisselende vaardigheden, kennis, etensvoorkeuren, e.d.
  • Snelle leeftijdsregressie vertonen, bijvoorbeeld opeens veel kinderlijker praten of tekenen, of duimzuigen e.d.
  • Moeite om van ervaringen te leren
  • Blijven ontkennen van misdragingen of liegen, terwijl het bewijs duidelijk is
  • Naar zichzelf verwijzen in de derde persoon, of met een andere naam aangesproken willen worden
  • Snel wisselende fysieke klachten
  • Seksueel ongepast gedrag
  • Onverklaarbare verwondingen, of zelfverwondingen toebrengen
  • Aangeven van stemmen die tegen ze praten (goede en/of slechte)
  • Intense woede-uitbarstingen, vaak zonder duidelijke aanleiding
  • Nachtmerries en/of slaapwandelen
  • Praat tegen zichzelf, kan verschillende stemmen gebruiken of met zichzelf argumenteren
  • Twee of meer apart te onderscheiden persoonlijkheden die controle over het gedrag nemen
  • Levendig imaginair gezelschap / vriendje / vriendinnetje (bij kinderen vooral)

© 2017 Puzzelstukjes

INSiDE

een indringende video over DIS:

Hoe kom je zo goed mogelijk door een operatie of andere medische ingreep heen, als je een dissociatieve stoornis hebt?

Januari 2017, door Puzzelstukjes

Ik ben afgelopen 24 november 2016 geopereerd aan mijn voet (hallux valgus operatie = scheve grote teen en knobbel aan de binnenkant van je voet). Het was best een pijnlijke operatie, omdat ze in mijn botten moesten gaan zagen. Maar wat ik deze keer wél heb gedaan, is vooraf vertellen dat ik PTSS heb (DIS vind ik te eng om te vertellen, dat doe ik liever niet, PTSS vind ik genoeg informatie) en dat ik daardoor heel angstig ben voor de operatie. Ook heb ik het goed voorbereid met mijn therapeut (bij wie ik inmiddels al 7 jaar in therapie ben). We hebben de kleine delen uitgelegd dat het écht oké is om naar een veilige/fijne plek toe te gaan en dat de volwassen delen het op zouden lossen deze keer. Ook dachten we vanuit mijn verleden dat het moment van op de operatie tafel liggen met meerdere mensen er omheen mogelijk een grote trigger zou kunnen zijn. Daarom heb ik gevraagd of er op dat moment zo min mogelijk mensen omheen zouden kunnen staan. Het ziekenhuis was zo lief, ze hebben overal rekening mee gehouden. De verpleegkundige(n) was (waren) heel aardig, ze legde(n) alles uit wat ze ging(en) doen. Het mondkapje, voor de zuurstof, waarbij ik altijd het gevoel krijg dat ik stik, dat hebben ze pas gedaan nadat ik al onder zeil was. Er waren maar 3 mensen bij de operatietafel, de anesthesist, één verpleegkundige en de orthopeed, de rest van het team stond klaar, maar ergens aan de zijkant van de operatiekamer. Het verliep daardoor echt veel rustiger dan tijdens een eerdere operatie aan mijn andere voet (in 2012). Toen was ik natuurlijk ook pas 2 ½ jaar in therapie. Nu werd ik ’s morgens geopereerd en mocht ik ’s avonds terug naar huis. In 2012 had ik veel meer paniek (vanuit de kleine delen, die niet naar de veilige plekken wilden gaan) en kwam ik daardoor heel naar uit de narcose en moest de nacht nog blijven daardoor. Nu liep het zoveel prettiger. Ik ben echt blij dat ik deze keer meer heb verteld hoe ik het graag wilde hebben! Juist om deze positieve ervaring, wilde ik dat graag met jullie delen, zodat jullie er ook iets aan kunnen hebben. Het helpt als je vertelt dat je angstig bent en waar je angstig voor bent. Mensen vinden dat kennelijk niet raar (wat ik dacht). Ik heb gezegd dat het kwam door trauma en dat accepteerde men gewoon en beter nog, men was lief en begripvol en hield er goed rekening mee!

Puzzelstukjes

Uit: GGZ Nieuws.nl  20 augustus 2014

Onderzoek, Stress

Patiënt met Dissociatieve Identiteitsstoornis kan moeilijk specifieke herinneringen ophalen

Het geheugen van mensen met een Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS) werkt anders dan gedacht. Dit heeft gevolgen voor het onderscheid dat tussen DIS en PTSS (Posttraumatische Stressstoornis) gemaakt wordt. Patiënten met DIS blijken zich lastig specifieke persoonlijke gebeurtenissen te herinneren. Ze zijn geneigd tot een overalgemene stijl van herinneren: ze denken terug aan gebeurtenissen die een langere tijdsperiode omvatten of vaker voorkomen. Dit blijkt uit experimenten van NWO-onderzoeker Rafaele Huntjens van de Rijksuniversiteit Groningen. De onderzoeksresultaten zijn in het meest recente issue (mei) van het Journal of Abnormal Psychology verschenen.

Een Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS) kan optreden als reactie op traumatische ervaringen.  Tot nu toe werd gedacht dat een patiënt in een trauma-identiteit (die herinneringen aan de meegemaakte negatieve gebeurtenissen bij zich draagt) overspoeld wordt door specifieke negatieve herinneringen. De patiënt in de vermijdende identiteit (die geen weet heeft van de traumatische ervaringen) zou eerder geneigd zijn tot overalgemeen herinneren. Daarmee zou hij of zij het ervaren van pijnlijke gevoelens kunnen tegengaan en het dagelijks leven ‘dragelijker’ kunnen maken. De praktijk wijst echter anders uit: ‘De neiging tot overalgemeen herinneren verschilt niet tussen identiteiten. Het lijkt erop dat we ons beeld van DIS moeten bijstellen,’ concludeert Rafaele Huntjens.

De deelnemende DIS-patiënten aan het onderzoek werd gevraagd in verschillende identiteiten terug te denken aan specifieke gebeurtenissen uit hun verleden aan de hand van steekwoorden zoals ‘gelukkig’ en ‘spijt’. De resultaten lieten zien dat niet alleen de vermijdende identiteit een overalgemene stijl van herinneren hanteerde, maar dat dit voor élke identiteit gold. Formuleringen van DIS-patiënten als ‘Toen ik op het internaat zat…’ of ‘Elke keer als ik in zijn slaapkamer was…’ zijn voorbeelden van een overalgemene manier van terugdenken aan het verleden.

Samenvoegen met posttraumatische stresstoornis

Het onderzoek werd onder 94 vrouwelijke proefpersonen uitgevoerd: personen met een Dissociatieve Identiteitsstoornis of Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) en gezonde proefpersonen. De gezonde proefpersonen hadden geen moeite om herinneringen aan te dragen die naar een specifiek moment en plaats te herleiden waren. Voor de groep met PTSS gold dat zij net als de personen met DIS overwegend een overalgemeen autobiografisch geheugen hebben. Gezien de overeenkomsten tussen beide stoornissen in stijl van herinneren, pleit de onderzoeker er voor DIS net als PTSS onder de categorie ‘traumagerelateerde stoornissen’ te scharen. In de behandeling van zowel PTSS als DIS is het raadzaam om de specificiteit van autobiografische herinneringen te vergroten. Het moeilijk kunnen oproepen van specifieke autobiografische herinneringen is problematisch, omdat dit het verwerken van negatieve gebeurtenissen uit het verleden in de weg staat.

Rafaele Huntjens ontving een Veni-financiering van NWO om haar onderzoek uit te kunnen voeren. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen en de KU Leuven.

Over NWO

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is met een budget van 625 miljoen euro per jaar een van de grootste wetenschapsfinanciers in Nederland. NWO stimuleert kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap door het beste onderzoek te selecteren en te financieren. NWO beheert onderzoeksinstituten van (inter)nationaal belang, geeft mede richting aan het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en brengt wetenschap en maatschappij bij elkaar. Onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door vooraanstaande wetenschappers uit binnen- en buitenland. Dankzij financiering van NWO kunnen meer dan vijfduizend wetenschappers onderzoek doen.